Beschrijving

Spanningchip

Deze spanningchip plak je op een apparaat waar een stekker aan zit. Met genoeg van deze chips heb je geen of veel minder last van de spanning.
Zo meet ik dagelijks spanningen rond apparaten. Die kunnen overeenkomstig direct overslaan op mensen. Gevolg: je wordt ook gespannen met alle gevolgen van dien.

Per apparaat binnen 1,5 meter afstand 2 tot 6 nodig.

Bijvoorbeeld: per computer/ laptop/ kooktoestel/ inductie / transformator zoals in wekkerradio’s sommige lampen en oplaadstekkers.

De spanningchip neutraliseert meetbaar op je lichaam negatieve effecten van de spanning. De informatie op de chip brengt de energie in en om het beplakte apparaat in-formatie. Daarmee komt het letterlijk en figuurlijk in orde. Geordende energie is veel fijner en gezonder voor ons lichaam. Vergelijk het bijvoorbeeld eens met muziek. Een gestemd muziekinstrument geeft zo geen stress meer. Deze chips ordenen de muziek. Dus in dit geval de energie. Klinkt dit ook als muziek in je oren? Bestel voor een lamp waar je binnen 1 meter vanaf zit.

Plak en klaar

Meestal 6 voor een computer laptop toetsenbord tablet of electrisch kooktoestel. Daarom plak ze en voel direct het verschil.
Deze chips zijn enorm plat en past dus achterop elke apparaat. Ze werken 4 jaar voor je gezondheid. Daarna neem ik even contact met je op. Je gegevens zijn hier veilig ik deel ze met niemand.

Magnesium geeft direct ontspanning. Lees waarom bijna iedereen extra magnesium nodig heeft, waarvoor en achtergrondinfo en de 2 contra-indicaties op de magnesiumpagina.

Mg

So zo. En last. Thus zo. In then. Also ok. En in case. Due to it. Zo hence. To sum up it. En even if. For the most part ja. Zo so. Last but. En thus. Then it. But also. In case of. Not due to. So dat. De last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. Also ook. Geen last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. spanningchip. So zo. En last. Thus zo. In then. Also ok. En in case. Due to it. Zo hence. To sum up it. En even if. For the most part ja. Zo so. Last but. En thus. Then it. But also. In case of. Not due to. So dat. De last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. Also ook. Geen last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. spanningchip.

So zo. En last. Thus zo. In then. Also ok. En in case. Due to it. Zo hence. To sum up it. En even if. For the most part ja. Zo so. Last but. En thus. Then it. But also. In case of. Not due to. So dat. De last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. Also ook. Geen last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. spanningchip. So zo. En last. Thus zo. In then. Also ok. En in case. Due to it. Zo hence. To sum up it. En even if. For the most part ja. Zo so. Last but. En thus. Then it. But also. In case of. Not due to. So dat. De last. Thus ook. En then. Also ook. En in case. Due to deze. Zo so. Last but. Deze then. Also ook. Geen last. Thus ook. En then. Also ook. En in.

En de het nu u